het rijk Gods
Had ik het vaste geloof dat ik een koning was, en alle mensen stemden daarmee in, en had ik de zekerheid van hun absolute overtuiging hieromtrent, dan was ik inderdaad een koning. Alle rijkdom van het koningschap behoorde mij toe.
Nu zegt de beste van alle meesters: 'Het rijk Gods is in u'. Het rijk Gods is het hoogste goed, God Zelf. Ik heb een kracht in mijn ziel, die geheel en al voor God ontvankelijk is. Even zeker als ik ervan overtuigd ben dat ik leef, even vast geloof ik dat niets mij zo nabij is als God. God is mij nader dan ik mijzelf ben: immers, mijn zijn hangt van Hem af.
Hout en steen weten niets daarvan. Zou hout weet hebben van God en erkennen hoe nabij God het hout is, zoals de hoogste engel dit weet: het hout was even zalig als die engel. Ook de mens is meer dan hout; ofschoon geen engel, deelt hij in de kennis van de engel. En hoe meer de mens zich van Gods inwoning bewust is, des te zaliger is hij.
De bezinning op Gods Rijk maakt mij vaak sprakeloos. Want is het niet God zelf met heel zijn rijkdom? Dat is waarlijk geen geringe zaak. Stel u alle werelden voor die God kan scheppen: zij zijn Gods Rijk niet. Ik zeg wel eens: de mens in wie Gods Rijk aan de dag treedt en die het als nabij erkent, heeft niet langer prediking of onderricht nodig: hij weet genoeg uit innerlijke ervaring en is van het eeuwig leven verzekerd. Wie erkent hoe nabij hem Gods Rijk is, kan met Jakob zeggen: 'God is hier, en ik wist het niet'.
God is alle schepselen op gelijke wijze nabij. Gaat een mens over straat of wandelt hij door het veld, God maakt evenzeer zijn gezelschap uit als in de kerk of op welk rustig plekje ook. Overal en in alle dingen wil Hij zich, voor zover het aan Hem ligt, aan de mens geven.
Meester Eckhart
Nu zegt de beste van alle meesters: 'Het rijk Gods is in u'. Het rijk Gods is het hoogste goed, God Zelf. Ik heb een kracht in mijn ziel, die geheel en al voor God ontvankelijk is. Even zeker als ik ervan overtuigd ben dat ik leef, even vast geloof ik dat niets mij zo nabij is als God. God is mij nader dan ik mijzelf ben: immers, mijn zijn hangt van Hem af.
Hout en steen weten niets daarvan. Zou hout weet hebben van God en erkennen hoe nabij God het hout is, zoals de hoogste engel dit weet: het hout was even zalig als die engel. Ook de mens is meer dan hout; ofschoon geen engel, deelt hij in de kennis van de engel. En hoe meer de mens zich van Gods inwoning bewust is, des te zaliger is hij.
De bezinning op Gods Rijk maakt mij vaak sprakeloos. Want is het niet God zelf met heel zijn rijkdom? Dat is waarlijk geen geringe zaak. Stel u alle werelden voor die God kan scheppen: zij zijn Gods Rijk niet. Ik zeg wel eens: de mens in wie Gods Rijk aan de dag treedt en die het als nabij erkent, heeft niet langer prediking of onderricht nodig: hij weet genoeg uit innerlijke ervaring en is van het eeuwig leven verzekerd. Wie erkent hoe nabij hem Gods Rijk is, kan met Jakob zeggen: 'God is hier, en ik wist het niet'.
God is alle schepselen op gelijke wijze nabij. Gaat een mens over straat of wandelt hij door het veld, God maakt evenzeer zijn gezelschap uit als in de kerk of op welk rustig plekje ook. Overal en in alle dingen wil Hij zich, voor zover het aan Hem ligt, aan de mens geven.
Meester Eckhart
Reacties