nederigheid
God kan niet geven als Hij niet iets vindt wat voor zijn gave ontvankelijk is. Met mijn nederigheid stel ik mij voor God open en maak ik Hem tot gever. Is God geven eigen, dan geef ik met mijn nederigheid wat Hem eigen is.
Geen mens vermag iets mee te delen, of er moet een ontvanger zijn. Door het feit dat men iets ontvangt, maakt men de ander tot gever. Dit geldt eveneens mbt God en ons. Niemand kan een ontvanger van Gods gave zijn, zo hij niet nederig is.
Wil God met zijn gave van zijn goedheid getuigen, dan heeft Hij mijn nederigheid nodig. Daaruit volgt dat ik aldus God zijn godheid schenk. Mijn nederigheid verhoogt Hem. En hoe meer ik mijzelf verneder, des te meer verhoog ik God. Maar ook: naarmate ik God meer verhoog, des te lieflijker en overvloediger stort Hij zijn gave in mij uit.
Word ik kleiner, dan wordt God groter. Het is als met een voetstuk: het wordt lager naar gelang de persoon die erop staat hoger is. Ik heb derhalve de waarheid gesproken, toen ik zei dat ik God verhogen kan door mijn nederigheid.
Meester Eckhart
En voor alle duidelijkheid, ook die nederigheid, kun je niet doen. Die komt vrij vanuit overgave, vanuit n beleven hoe groot hoe groots hoe wijs hoe waarlijk Liefdevol het Goddelijke is. Hoe meer je dit voelt hoe nederiger je wordt hoe eenvoudiger de overgave wordt de openheid voor dat wat je draagt wat er altijd voor je is, maar waar we ons zo vaak voor afsluiten omdat we het beter denken te weten te kunnen.
Die nederigheid kan groeien door ervaring. Als je keer op keer in het leven mee hebt mogen maken, juist in dat dagelijkse leven, in de interactie met mensen, situaties. Dat het steeds weer op zijn plek valt, hoe turbulent wat vooraf ging ook was. Dat er steeds weer dat inzicht mocht komen, dat je tot begrip mocht komen over wat was, in verbinding met het Goddelijke. Zo wordt meer en meer die nederigheid tot n vanzelfsprekendheid uit dankbaarheid.
lieve warme groet Kagib
Geen mens vermag iets mee te delen, of er moet een ontvanger zijn. Door het feit dat men iets ontvangt, maakt men de ander tot gever. Dit geldt eveneens mbt God en ons. Niemand kan een ontvanger van Gods gave zijn, zo hij niet nederig is.
Wil God met zijn gave van zijn goedheid getuigen, dan heeft Hij mijn nederigheid nodig. Daaruit volgt dat ik aldus God zijn godheid schenk. Mijn nederigheid verhoogt Hem. En hoe meer ik mijzelf verneder, des te meer verhoog ik God. Maar ook: naarmate ik God meer verhoog, des te lieflijker en overvloediger stort Hij zijn gave in mij uit.
Word ik kleiner, dan wordt God groter. Het is als met een voetstuk: het wordt lager naar gelang de persoon die erop staat hoger is. Ik heb derhalve de waarheid gesproken, toen ik zei dat ik God verhogen kan door mijn nederigheid.
Meester Eckhart
En voor alle duidelijkheid, ook die nederigheid, kun je niet doen. Die komt vrij vanuit overgave, vanuit n beleven hoe groot hoe groots hoe wijs hoe waarlijk Liefdevol het Goddelijke is. Hoe meer je dit voelt hoe nederiger je wordt hoe eenvoudiger de overgave wordt de openheid voor dat wat je draagt wat er altijd voor je is, maar waar we ons zo vaak voor afsluiten omdat we het beter denken te weten te kunnen.
Die nederigheid kan groeien door ervaring. Als je keer op keer in het leven mee hebt mogen maken, juist in dat dagelijkse leven, in de interactie met mensen, situaties. Dat het steeds weer op zijn plek valt, hoe turbulent wat vooraf ging ook was. Dat er steeds weer dat inzicht mocht komen, dat je tot begrip mocht komen over wat was, in verbinding met het Goddelijke. Zo wordt meer en meer die nederigheid tot n vanzelfsprekendheid uit dankbaarheid.
lieve warme groet Kagib
Reacties