het rijk Gods

In de hemel is niets wat daaraan vreemd is; pijn noch nood kunnen de hemel doen wankelen, buiten zichzelf brengen. Evenzo moet de ziel, wil zij God kennen en ervaren, vast staan in God: hoop noch vrees, vreugde noch verdriet, liefde noch leed of wat ook mogen in staat blijken haar uit het evenwicht te brengen. Daarenboven is de hemel overal even ver verwijderd van de aarde. Aldus dient ook de ziel van alle aardse dingen ver te zijn en wel zó, dat het één haar niet nader is dan het ander: gelaten moet zij boven alle dingen staan.
Verder is de hemel onaantastbaar voor tijd en ruimte. Niets hindert de ziel zozeer als tijd en ruimte. Tijd en ruimte zijn altijd maar gedeelten, God evenwel is één. Zo de ziel God wenst te kennen, heeft zij zich te verheffen boven tijd en ruimte, omdat Hij noch het een noch het ander is.

Meester Eckhart


Als je dit zo leest, komt misschien bij je naar boven, dit is onmenselijk.
Maar wat is de mens? De Mens is nog minimaal opgestaan in de mens, de ware Mens. Omdat wij niet willen verdwijnen. Het lijkt zo koel wat hier staat, inderdaad zo afstandelijk zo ongevoelig voor het menszijn, en is t juist niet. Juist dan kan er Liefde zijn, onaantastbare Liefde en toch is die Liefde intens betrokken bij de mens, straalt voor die mens alle Liefde uit, staat met n uitgereikte hand, voor ons om hem te pakken. Ja, uit ervaring kan ik zeggen, je wordt heel onpersoonlijk, gelijkmoedig. Maar dit betekent niet gevoelloos. Emotieloos is heel wat anders dan gevoelloos. Alles is doorZien en daardoor verdwijnt de pijn, de verwarring, de strijd, de gespletenheid. Eenheid, Zijn in Liefde blijft over.
Zoals in t stuk hierna, je verliest alles, maar je krijgt er alles voor terug:

Om het rijk Gods te kennen is het tenslotte nodig, dat de ziel ook zichzelf vergeet en verliest, anders ziet zij God niet. Vergeet en verliest zij zichzelf, dan hervindt zij zichzelf in God. En tegelijk daarmee, maar op volmaakte wijze in God, alle dingen waarvan zij zich had losgemaakt.
In God alleen is heel het goddelijk zijn. In God kent de ziel de ganse mensheid en alle dingen in hun hoogste werkelijkheid: zij kent hen overeenkomstig hun zijn.
God is erop uit om altijd bij de mens te zijn en hem te leren wat daarvoor nodig is. Nooit heeft een mens zó naar iets verlangd als God dit begeert. Hij staat altijd bereid, wij hebben geen tijd; God is ons nabij, wij zijn verre van Hem; God is binnen ons; wij staan buiten; God is bij ons thuis, wij gevoelen ons vreemden.
'De wijsheid, zo staat geschreven, leidt de rechtvaardige langs vele wegen; zij heeft hem het Rijk van God laten zien en hem kennis van het heilige geschonken'. In de ware vrijheid van de geest worden wij met God één geest.



lieve zonnegroet Kagib

Reacties

Populaire posts van deze blog

HET PAD

eigenwilligheid en de Wil

MYSTIEKE WEDERGEBOORTE