vergankelijk onvergankelijk 1
Jezus zeide: Er was een rijk man, die veel geld had. Hij zeide: Ik zal mijn geld gebruiken opdat ik kan zaaien en oogsten en planten en mijn voorraadkamers vullen met vrucht, zodat ik aan niets gebrek heb. Dit was, wat hij dacht in zijn hart. En in die nacht stierf hij. Die ore heeft, die hore.
Jezus leeft het innerlijke leven van het koninkrijk van de geest. Daarom hebben zijn woorden een onvergankelijke betekenis. De consequentie ervan is voor de meeste mensen onaannemelijk. Want die bestaat in een angstloos leven, dat uit zich zo positief is en van zo'n grote kracht, dat alles waar de mensen onder lijden in verband met het vergankelijke leven erdoor gedragen wordt. Alle zorgen, alle noden, de angst voor de dood, voor ziekte en ellende in welke vorm ook, alle schuld en lijden, het innerlijke leven van de geest draagt het en verwerkt het en doet het teniet. Er is nooit meer de onrust dat men niet genoeg zal hebben. Er is altijd genoeg.
Het is bijna onbegrijpelijk dat zo weinigen het weten naar hun innerlijke ervaring. Bijna. Het vergankelijke leven verbergt een aangezicht van dreiging en ontzetting. Het besef te moeten vergaan en uitgeleverd te worden aan de eeuwige omwenteling en daarin niet ontzien te worden. Wie zal ja zeggen tegen dit leven, waarvan hij vooruit weet dat het alvernietigend is. Wat heeft het voor zin er ja tegen te zeggen. Is het veeleer zo dat de mensen het trachten te ontvluchten in spitsvondige opvattingen waarbij zij zich in slaap wiegen met te zeggen: 'Och, dat aardse leven is maar schijn, een illusie, het is niet werkelijk', en aldus een droom aanbidden die evenzeer als de dood komt en gelijk een fata morgana verdwijnt. Laat een mens die zulk een leer aanhangt eens onderzoeken, welke maskers in hem de angst kiest om zich achter te verbergen, de angst te vergaan en tot niets terug gebracht te worden. Wat een mens al niet uitvindt om te trachten de dood te verschalken en hoe hangt hij aan het leven om hem te slim af te zijn. Het baat alles niet.
Alles wat met het aardse leven samenhangt - en het is voor ieder mens gemakkelijk uit te zoeken - moet uiteen vallen na kortere of langere tijd, wanneer hij het tijdelijke met het eeuwige moet verwisselen. Daarom zouden we oren hebben om te horen en luisteren of het leven zelf niet een stem heeft die ons spreekt van het leven, dat niet sterven kan, omdat sterven niet een eigenschap is van het leven maar van de vorm die onze zinnelijke zintuigen waarnemen. De zinnen die ons zo doen hechten aan alles en ons vermeend bezit.
Wat is het voor een geweld dat alle wezens in een greep houdt en waarin zij gehouden willen wezen naar het schijnt. Want daaruit verlost te worden is juist door de dood en als die heeft geroepen blijft niets meer over. De mens houdt vast en wil vastgehouden worden. Krampachtig in zijn angsten en bezorgdheden bouwt hij zich zijn voorraadkamers om aan niets gebrek te hebben. Maar wat hij ontbeert is het waarachtige leven, het rijk van de goddelijke geest, waarin geen vrees is voor welk verlies dan ook omdat er niets meer verloren worden kan.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=R11DUE8B
Jezus leeft het innerlijke leven van het koninkrijk van de geest. Daarom hebben zijn woorden een onvergankelijke betekenis. De consequentie ervan is voor de meeste mensen onaannemelijk. Want die bestaat in een angstloos leven, dat uit zich zo positief is en van zo'n grote kracht, dat alles waar de mensen onder lijden in verband met het vergankelijke leven erdoor gedragen wordt. Alle zorgen, alle noden, de angst voor de dood, voor ziekte en ellende in welke vorm ook, alle schuld en lijden, het innerlijke leven van de geest draagt het en verwerkt het en doet het teniet. Er is nooit meer de onrust dat men niet genoeg zal hebben. Er is altijd genoeg.
Het is bijna onbegrijpelijk dat zo weinigen het weten naar hun innerlijke ervaring. Bijna. Het vergankelijke leven verbergt een aangezicht van dreiging en ontzetting. Het besef te moeten vergaan en uitgeleverd te worden aan de eeuwige omwenteling en daarin niet ontzien te worden. Wie zal ja zeggen tegen dit leven, waarvan hij vooruit weet dat het alvernietigend is. Wat heeft het voor zin er ja tegen te zeggen. Is het veeleer zo dat de mensen het trachten te ontvluchten in spitsvondige opvattingen waarbij zij zich in slaap wiegen met te zeggen: 'Och, dat aardse leven is maar schijn, een illusie, het is niet werkelijk', en aldus een droom aanbidden die evenzeer als de dood komt en gelijk een fata morgana verdwijnt. Laat een mens die zulk een leer aanhangt eens onderzoeken, welke maskers in hem de angst kiest om zich achter te verbergen, de angst te vergaan en tot niets terug gebracht te worden. Wat een mens al niet uitvindt om te trachten de dood te verschalken en hoe hangt hij aan het leven om hem te slim af te zijn. Het baat alles niet.
Alles wat met het aardse leven samenhangt - en het is voor ieder mens gemakkelijk uit te zoeken - moet uiteen vallen na kortere of langere tijd, wanneer hij het tijdelijke met het eeuwige moet verwisselen. Daarom zouden we oren hebben om te horen en luisteren of het leven zelf niet een stem heeft die ons spreekt van het leven, dat niet sterven kan, omdat sterven niet een eigenschap is van het leven maar van de vorm die onze zinnelijke zintuigen waarnemen. De zinnen die ons zo doen hechten aan alles en ons vermeend bezit.
Wat is het voor een geweld dat alle wezens in een greep houdt en waarin zij gehouden willen wezen naar het schijnt. Want daaruit verlost te worden is juist door de dood en als die heeft geroepen blijft niets meer over. De mens houdt vast en wil vastgehouden worden. Krampachtig in zijn angsten en bezorgdheden bouwt hij zich zijn voorraadkamers om aan niets gebrek te hebben. Maar wat hij ontbeert is het waarachtige leven, het rijk van de goddelijke geest, waarin geen vrees is voor welk verlies dan ook omdat er niets meer verloren worden kan.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=R11DUE8B
Reacties
Maar tegelijkertijd weet ik dat ik nog veel , erg veel te leren en vooral te ervaren heb opdat het werkelijk deel van me zal zijn.
Zijn "directheid" doet mij af en toe aan von Dürckheim denken. Vriendelijke groet en hartelijk dank!