strijd in het hart afsluiting

Als een vogel in de lucht zich zou inkapselen en zich zou willen afscheiden van de lucht, zou dit zijn dood betekenen. Voor de vogel is de lucht overal. Het kan er zich niet buiten begeven. Geen enkel dier kan het en ook de mens niet. De mens is slimmer dan het dier en zegt: ik zal mij inkoepelen en mij blijvend afscheiden van de lucht in mijn capsule en genoeg zuurstof meenemen voor mijn gehele leven. Zo kan ik toch in afgescheidenheid leven als ik dat wil en de wet van de eenheid der lucht verbreken.
Maar dat is een drogreden. Hij kan de levenseenheid van de geest niet uit. Er is een levenseenheid die overal is en niet beantwoordt aan enige voorstelling. 'Waar zou ik heengaan voor uw Geest? Waar zou ik heenvlieden voor uw aangezicht? Zo, ik opvoer ten hemel, gij zijt daar en bedde ik mij in de hel, zie... gij zijt daar.' Overal waar de mens zich wendt, de wereld van de Geest is er. De Geest als levenseenheid, als universele lichtsubstantie, niet te doorgronden, niet te omvatten, niet te denken.

Indien we een geestelijk lichaam hadden en ook dat maar alleen, we zouden ons overal heen kunnen begeven. 'Overal-rondom' zou ons element zijn en hoewel ons geestelijk lichaam begrensd zou zijn zouden de ruimten Gods onbeperkt voor ons open staan, indien we tenminste de beschikking hadden over alle licht-treden Gods. Oneindige lichttreden Gods, terwijl de Vader zich aan ons in zijn woord bij het eerste binnentreden verwelkomt. Wij leren hem dan kennen in waarheid.
Nee, er zou geen enkele belemmering voor de mens bestaan en al de ruimten zouden voor hem ontsloten zijn, naarmate de kracht en de grens van zijn geestelijk lichaam in groei en gloed toe zouden nemen. Waar hij zelf zou zijn in dit lichaam waarmede hij innig als met het licht zelf zou versmolten zijn, zou het goed zijn, indien zijn bewustzijn tevens hiervoor was gerijpt. Niets zou er zijn waartoe hij tot slavernij kon vervallen. Hij zou zich niet meer in de duisternis hoeven te begeven en een kleed der duisternis aandoen, maar hij zou vrijelijk de beschikking krijgen over alle bekleding, zoals een mens van deze wereld uit vrije wil zou kunnen verkiezen af te dalen in de diepste schachten en dienovereenkomstig de kleding zou willen dragen om zich te beschermen tegen het donker.

Waar is de deur die hem binnen leidt tot het land van licht en vreugde? Waar is de toegang die hem doorlaat tot zijn vaderland en hem van aangezicht tot aangezicht plaatst met zijn oorsprong?
Deze deur is in u zelf. Ja, ge zijt het zelf. Het zelf is niet iets dat men zeggen kan: dàt is het. Het zelf is iets opens, als een heldere lens, zo helder dat als we er doorheen zien, we geen enkele belemmering gewaarworden. Om deze kleine deur, die het zelf is, binnen te gaan behoeven we slechts onze omkleding en alles wat daarin verborgen is, achter ons te laten en niet meer de eerste stem te geven. Maar naakt worden en bloot als een pasgeborene, terwijl we alles wat we aangenomen hebben voor de drempel laten liggen. Daarin ligt het grote geheim: te ontdekken dat het zelf de begingestalte is van de nieuwe, geestelijke, wedergeboren mens uit het onvergankelijke rijk van de geest.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden:

http://www.megaupload.com/?d=SF412MB0

Reacties

Populaire posts van deze blog

NIETS ZIJN

KARMA NEMESIS

BEET VAN BEWUSTZIJN