het zwaard 1
Jezus zeide: Het Koninkrijk van de Vader is gelijk een man, die een machtig man wil doden. Hij trok het zwaard in zijn huis, hij stiet het in de wand om te weten of zijn hand zou volhouden; toen doodde hij de machtige.
Waarom wil die man een machtig man doden? Omdat de machtige man hem anders doden zal? Uit angst? En wie is die machtige man?
Zonder twijfel een machtsmens. Een mens waarschijnlijk, die geheel en al uit machtsaanbidding bestaat en zichzelf verheft tot een idool. En eigenlijk is dat wel zeker. Het is een mens, die de macht der wereld vertegenwoordigt. Hij heeft slechts met zijn hoofd te knikken en er vallen miljoenen slachtoffers.
En de mensen aanbidden die macht. Zij knielen ervoor, zij werpen zich ervoor in het stof. Zij roepen: O, machtige, één blik van u, één woord van u en het is genoeg. Want wij zijn uw slaven en dienaren. Wij onderwerpen ons geheel aan u en wij weten dat uw grote macht zich aan ons mededeelt, zodat ook aan ons door één enkele blik of gebaar die macht gegeven wordt waardoor anderen zich op hun beurt voor ons buigen. Want gij zijt de grootste, de machtigste, de hoogste op de wereld. Gij houdt de volkeren in uw hand als vogelnestjes.
Gij zult zeggen wat goed en kwaad is en aan u zullen allen gehoorzamen op straffe van vervolgingen en concentratiekampen, van kwellingen en folteringen van de op niets berustende, allegemeenste verdachtmakingen. Gij machtige der wereld, die legio zijt, overal hebt ge uw trawanten, in de huizen der mensen, in de harten der mensen, in de hoofden der mensen. Gij, aanbidder van de schijn en de leugen, die speculeert op de dood en de vergankelijkheid, op de ontbinding en de verrotting en bovenal op de zwakheid van de mens, de lijdende mens, de bange, vreesachtige mens.
Als ge niet naar 'mij', de machtigste der wereld luistert en u niet aan mij onderwerpt, dan zal 'ik' u vernietigen, vervolgen tot in de donkerste hoeken en overal zal ik u kunnen vinden. Want ik heb mijn ogen overal, ik gluur door de kieren, ik houd niet op u te bespioneren. Ik ben het die oren aan de muren heeft en aan de plafonds en mijn techniek is zo meesterlijk dat niets mij van u ontgaat. Ik zal u overal vinden en als ge mij niet bevalt, zal ik u doden.
Het Koninkrijk van de Vader heeft echter geen enkele vrees voor 'hem'. Er is immers niet de minste dreiging in het Koninkrijk. Er heerst geen enkele aanbidding der persoon. Er is geen maskerade, geen zich anders voordoen, geen hoofdrolspeler, geen status. Er is niets te verdedigen in het Koninkrijk, omdat er niets te vernietigen is, niets te roven, niets te verdonkermanen.
Alles is open in het Koninkrijk en hier is sprake van een man, die met dat rijk wordt vergeleken, één die niet bang is en in zich 'de machtige' zal uitroeien, zodat die geen enkele zeggingskracht meer in hem heeft. Want als de mens, de zeer machtige, het idool in zichzelf heeft uitgeroeid, wat blijft er dan te doden over?
Om hem, de zeer machtige te vernietigen, trekt hij het zwaard en stoot het in de wand van zijn eigen huis om te weten of zijn hand zal volhouden. Nu vraag ik u. 'Stoot uw zwaard in de wand van uw eigen huis'. En als ge weet en ondervindt, dat ge daarin bedreven zijt en ontdekt hebt, dat uw hand zal volhouden, onvermoeibaar, niet bezwijken zal, dan gaat ge heen en doodt de machtige.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Waarom wil die man een machtig man doden? Omdat de machtige man hem anders doden zal? Uit angst? En wie is die machtige man?
Zonder twijfel een machtsmens. Een mens waarschijnlijk, die geheel en al uit machtsaanbidding bestaat en zichzelf verheft tot een idool. En eigenlijk is dat wel zeker. Het is een mens, die de macht der wereld vertegenwoordigt. Hij heeft slechts met zijn hoofd te knikken en er vallen miljoenen slachtoffers.
En de mensen aanbidden die macht. Zij knielen ervoor, zij werpen zich ervoor in het stof. Zij roepen: O, machtige, één blik van u, één woord van u en het is genoeg. Want wij zijn uw slaven en dienaren. Wij onderwerpen ons geheel aan u en wij weten dat uw grote macht zich aan ons mededeelt, zodat ook aan ons door één enkele blik of gebaar die macht gegeven wordt waardoor anderen zich op hun beurt voor ons buigen. Want gij zijt de grootste, de machtigste, de hoogste op de wereld. Gij houdt de volkeren in uw hand als vogelnestjes.
Gij zult zeggen wat goed en kwaad is en aan u zullen allen gehoorzamen op straffe van vervolgingen en concentratiekampen, van kwellingen en folteringen van de op niets berustende, allegemeenste verdachtmakingen. Gij machtige der wereld, die legio zijt, overal hebt ge uw trawanten, in de huizen der mensen, in de harten der mensen, in de hoofden der mensen. Gij, aanbidder van de schijn en de leugen, die speculeert op de dood en de vergankelijkheid, op de ontbinding en de verrotting en bovenal op de zwakheid van de mens, de lijdende mens, de bange, vreesachtige mens.
Als ge niet naar 'mij', de machtigste der wereld luistert en u niet aan mij onderwerpt, dan zal 'ik' u vernietigen, vervolgen tot in de donkerste hoeken en overal zal ik u kunnen vinden. Want ik heb mijn ogen overal, ik gluur door de kieren, ik houd niet op u te bespioneren. Ik ben het die oren aan de muren heeft en aan de plafonds en mijn techniek is zo meesterlijk dat niets mij van u ontgaat. Ik zal u overal vinden en als ge mij niet bevalt, zal ik u doden.
Het Koninkrijk van de Vader heeft echter geen enkele vrees voor 'hem'. Er is immers niet de minste dreiging in het Koninkrijk. Er heerst geen enkele aanbidding der persoon. Er is geen maskerade, geen zich anders voordoen, geen hoofdrolspeler, geen status. Er is niets te verdedigen in het Koninkrijk, omdat er niets te vernietigen is, niets te roven, niets te verdonkermanen.
Alles is open in het Koninkrijk en hier is sprake van een man, die met dat rijk wordt vergeleken, één die niet bang is en in zich 'de machtige' zal uitroeien, zodat die geen enkele zeggingskracht meer in hem heeft. Want als de mens, de zeer machtige, het idool in zichzelf heeft uitgeroeid, wat blijft er dan te doden over?
Om hem, de zeer machtige te vernietigen, trekt hij het zwaard en stoot het in de wand van zijn eigen huis om te weten of zijn hand zal volhouden. Nu vraag ik u. 'Stoot uw zwaard in de wand van uw eigen huis'. En als ge weet en ondervindt, dat ge daarin bedreven zijt en ontdekt hebt, dat uw hand zal volhouden, onvermoeibaar, niet bezwijken zal, dan gaat ge heen en doodt de machtige.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties