de mens kan niet sterven 4
Wij mensen moeten in werkelijkheid ondervinden, wat die slaap-verwekkende en begoochelende invloeden zijn, die niet dulden dat wij voortdurend waakzaam zouden blijven. Beginnen bij het begin, d.i. het in den beginne, dat in ieder mens aanwezig is en dat hem kenvermogen en bewustzijn verschaft en onderscheiding.
Er is toch in ieder mens iets waardoor hij leert onderscheiden naar wat hem bedreigt en wil overweldigen. Dat is niet alleen in hem maar ook uit de buitenwereld om hem heen. Zijn grootste vijand is hierin de angst, want als er iets is wat ons bewustzijn kan verduisteren en als een ware invasie ons met allerlei schrikbeelden kan bezettten, is het wel de angst in legio vormen.
Vanuit het beginsel, het in den beginne, het woord Gods dat God is, het licht der wereld dat een ieder mens begeleidt komende in de wereld, heeft hij het vermogen van die waakzaamheid en die onderscheiding. Daarom behoort hij trouw te zijn aan zichzelf, dwz het vertrouwen in zichzelf zal hem geen ogenblik verlaten, maar ook geen ogenblik. Hij moet niets in zijn bewustzijn toelaten dat niet werkelijk de eenheid als een verlossend zijn is, het enige dat God hem ooit geschonken heeft.
Er zijn geen twee levens zoals de mensen over het algemeen denken. Het mijne en het uwe, als ze onder het uwe het goddelijke leven verstaan. Er is één leven dat alleen maar door de mens in zijn weerspiegeling verdeeld wordt in eindeloze afgescheidenheden, waardoor hij vergeet dat al deze afgescheidenheden voorstellingen zijn van zijn eigen verbeelding, waarbij de idee dat dat alles zijn nut heeft hem ook wel parten zal spelen.
Het is toch niet wat wij ervan maken, maar of wij getuigenis ervan kunnen afleggen dat het land dat wij zoeken er reeds lang is, van voor de grondlegging der wereld dwz of wij willens en wetens zeer bewust en innerlijk verlicht en onmetelijk verrijkt door dit onbeschrijflijk schone en goddelijke land kunnen dwalen met onze ogen wijd geopend, waar al onze honger gestild wordt en een zeer regelrecht antwoord gegeven wordt op al onze vragen, als wij ze nog zouden hebben.
Het gaat eigenlijk niet aan om hier in superlatieven te gaan spreken, omdat een mens tot diepe deemoed gebracht wordt als hij er als doorstromende genezing en heilskracht van doorademd wordt.
Dit rijk nu heeft in ons lichaam een 'randgebied'. Het wordt voortdurend belaagd door de machten der vergankelijkheid, waarvan de geweldenaren op de wereld getuigen en waarmede de mensenkinderen voortdurend worden bedreigd. Maar u kent het woord: vreest niet gij kuddeke. Met hoe weinigen ge ook zijt: houdt vol, houdt vol en beangstigt u niet om uzelf, wat ge hier verwerven zult en waar ge al of niet deel aan zult hebben.
Ontgint het leven van uw ziel en ondervindt hoezeer uw bewustzijn zich daarin kan uitstrekken zo ver en zo groot dat ge door en door ervaart, hoe in al uw bezorgdheid wordt voorzien met een overvloed die onbegrijpelijk is. Ja, dat uw eigen bezorgdheid over uw medemensen en allen die u lief zijn op wonderlijke manier opgeheven wordt en aangevuld met een groot en sterk vertrouwen, dat de kracht heeft alles te regelen, in overeenstemming met de werkzame noodwendigheid, die als een Godswet in ons allen werkzaam is. Doe al uw bezorgdheid weg en al uw angst ook voor de dood, die slechts een schil is, een schaduw waarvan wij ons allen leren ontdoen en die dan geen macht meer over ons heeft.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Er is toch in ieder mens iets waardoor hij leert onderscheiden naar wat hem bedreigt en wil overweldigen. Dat is niet alleen in hem maar ook uit de buitenwereld om hem heen. Zijn grootste vijand is hierin de angst, want als er iets is wat ons bewustzijn kan verduisteren en als een ware invasie ons met allerlei schrikbeelden kan bezettten, is het wel de angst in legio vormen.
Vanuit het beginsel, het in den beginne, het woord Gods dat God is, het licht der wereld dat een ieder mens begeleidt komende in de wereld, heeft hij het vermogen van die waakzaamheid en die onderscheiding. Daarom behoort hij trouw te zijn aan zichzelf, dwz het vertrouwen in zichzelf zal hem geen ogenblik verlaten, maar ook geen ogenblik. Hij moet niets in zijn bewustzijn toelaten dat niet werkelijk de eenheid als een verlossend zijn is, het enige dat God hem ooit geschonken heeft.
Er zijn geen twee levens zoals de mensen over het algemeen denken. Het mijne en het uwe, als ze onder het uwe het goddelijke leven verstaan. Er is één leven dat alleen maar door de mens in zijn weerspiegeling verdeeld wordt in eindeloze afgescheidenheden, waardoor hij vergeet dat al deze afgescheidenheden voorstellingen zijn van zijn eigen verbeelding, waarbij de idee dat dat alles zijn nut heeft hem ook wel parten zal spelen.
Het is toch niet wat wij ervan maken, maar of wij getuigenis ervan kunnen afleggen dat het land dat wij zoeken er reeds lang is, van voor de grondlegging der wereld dwz of wij willens en wetens zeer bewust en innerlijk verlicht en onmetelijk verrijkt door dit onbeschrijflijk schone en goddelijke land kunnen dwalen met onze ogen wijd geopend, waar al onze honger gestild wordt en een zeer regelrecht antwoord gegeven wordt op al onze vragen, als wij ze nog zouden hebben.
Het gaat eigenlijk niet aan om hier in superlatieven te gaan spreken, omdat een mens tot diepe deemoed gebracht wordt als hij er als doorstromende genezing en heilskracht van doorademd wordt.
Dit rijk nu heeft in ons lichaam een 'randgebied'. Het wordt voortdurend belaagd door de machten der vergankelijkheid, waarvan de geweldenaren op de wereld getuigen en waarmede de mensenkinderen voortdurend worden bedreigd. Maar u kent het woord: vreest niet gij kuddeke. Met hoe weinigen ge ook zijt: houdt vol, houdt vol en beangstigt u niet om uzelf, wat ge hier verwerven zult en waar ge al of niet deel aan zult hebben.
Ontgint het leven van uw ziel en ondervindt hoezeer uw bewustzijn zich daarin kan uitstrekken zo ver en zo groot dat ge door en door ervaart, hoe in al uw bezorgdheid wordt voorzien met een overvloed die onbegrijpelijk is. Ja, dat uw eigen bezorgdheid over uw medemensen en allen die u lief zijn op wonderlijke manier opgeheven wordt en aangevuld met een groot en sterk vertrouwen, dat de kracht heeft alles te regelen, in overeenstemming met de werkzame noodwendigheid, die als een Godswet in ons allen werkzaam is. Doe al uw bezorgdheid weg en al uw angst ook voor de dood, die slechts een schil is, een schaduw waarvan wij ons allen leren ontdoen en die dan geen macht meer over ons heeft.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties