de mens kan niet sterven 7
Is de mens bang als hij zich laat richten door de kracht Gods in hem? Is het moeilijk te begrijpen te willen leven in het verlengde van de liefde Gods, die alles is voor allen en die in staat is hem als een voortdurend reinigend vuur te doorstromen, te genezen en te verlossen van iedere vorm van ellende en tekorten? Weet hij niet dat hij zelf een reinigend vuur is dat zijn oorsprong heeft in het al-vuur, een zonnekern uit al-zon?
Komt het omdat hij opziet tegen het omkeren van zijn wil die nog zo gebonden is aan de wereldse belangen? Is het moeilijk te begrijpen dat alle leven één is, dat God één is, dat de levenseenheid de grondtoon is van alles wat wij als verdeeldheid en oneindige verscheidenheid waarnemen? Dat er in die eenheid geen tegenstelling is, geen zonde, geen vertwijfeling, geen tegenkracht? waarom altijd weer willen plukken van de boom der tweeheid, terwijl er in werkelijkheid geen tweeheid is? Dit is de oorzaak van alle illusoire wensen en verlangens.
Heerschappij te krijgen over onze eigen voorstellingen en denkvormen betekent dat er geen tweeheid is. Wij komen door die heerschappij juist tot die ontdekking, want zij komt voort uit de eenheidskracht van de geest.
Er is geen andere kracht die ons in staat stelt alles af te wijzen wat het bewustzijn in de vorm van ziekte, angst, afgescheidenheden, hoe dan ook en welke ook, wil bezetten of bezet wil houden.
Het is de kracht der eenheid die dit vermag en deze ondoorgrondelijke eenheid is dezelfde als God. Dit eenheidsbesef vraagt niet naar erkenning, noch om door anderen voor waar gehouden te worden. Het ligt voor de hand dat zij onverstoorbaar is, want zij kent geen afhankelijkheid van iets anders. Er is niet iets anders. Alles vindt een plaats in haar, alles heeft een plaats in haar, maar de afzonderlijkheden zijn zich dat niet bewust. Het 'gij zijt altijd bij mij' is voor de afgescheiden mens totaal onbegrijpelijk, evenals het 'al het mijne is het uwe en al het uwe is het mijne'. Dat is alleen maar mogelijk in de staat van eenheid, omdat in het bewustzijn iedere begrensdheid wegvalt. Er is niet de minste behoefte om zich van een ander bezit meester te maken, want er is geen ander bezit. Ook niet om zich van een bepaalde macht over wat dan ook en wie ook te verzekeren, want in de eenheid is geen bepaalde macht.
Ook is het geen collectiviteit, omdat dit een woord is dat zich in de eenheid geheel overbodig maakt.
Er heerst geen enkele vorm van slavernij, noch van afgunst. Al deze dingen zijn in de kracht en de heerlijkheid van het licht der eenheid opgeheven. Ziekte en lijden kunnen er dus niet bestaan, maar dit alles is het gevolg van de geestkracht die een mens op kan brengen, waarmede hij zelf de leiding van zijn gedachten in de hand heeft en de kracht gevonden heeft zijn voorstellingen ondergeschikt te maken aan zijn wil, die van God is. De vrede van die toestand is niet te vergelijken met iedere andere tijdelijke vrede. Het is eenvoudig een onverstoorbare vrede, omdat dat alleen maar vrede is.
Deze toestand van liefde is een alomvattende, waarin niets en niemand uitgesloten worden kan. Het kan eenvoudig niet, omdat er geen oordeel heerst en geen andere. Ieder mens is er in opgenomen en hij ziet het niet, hij hoort het niet, hij herinnert het zich niet en weet het niet. Het is het element waarin hij leeft als een vis in het water. Het is zijn volstrekt tehuis, hij hoort er en er is geen ander werkelijk tehuis.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Komt het omdat hij opziet tegen het omkeren van zijn wil die nog zo gebonden is aan de wereldse belangen? Is het moeilijk te begrijpen dat alle leven één is, dat God één is, dat de levenseenheid de grondtoon is van alles wat wij als verdeeldheid en oneindige verscheidenheid waarnemen? Dat er in die eenheid geen tegenstelling is, geen zonde, geen vertwijfeling, geen tegenkracht? waarom altijd weer willen plukken van de boom der tweeheid, terwijl er in werkelijkheid geen tweeheid is? Dit is de oorzaak van alle illusoire wensen en verlangens.
Heerschappij te krijgen over onze eigen voorstellingen en denkvormen betekent dat er geen tweeheid is. Wij komen door die heerschappij juist tot die ontdekking, want zij komt voort uit de eenheidskracht van de geest.
Er is geen andere kracht die ons in staat stelt alles af te wijzen wat het bewustzijn in de vorm van ziekte, angst, afgescheidenheden, hoe dan ook en welke ook, wil bezetten of bezet wil houden.
Het is de kracht der eenheid die dit vermag en deze ondoorgrondelijke eenheid is dezelfde als God. Dit eenheidsbesef vraagt niet naar erkenning, noch om door anderen voor waar gehouden te worden. Het ligt voor de hand dat zij onverstoorbaar is, want zij kent geen afhankelijkheid van iets anders. Er is niet iets anders. Alles vindt een plaats in haar, alles heeft een plaats in haar, maar de afzonderlijkheden zijn zich dat niet bewust. Het 'gij zijt altijd bij mij' is voor de afgescheiden mens totaal onbegrijpelijk, evenals het 'al het mijne is het uwe en al het uwe is het mijne'. Dat is alleen maar mogelijk in de staat van eenheid, omdat in het bewustzijn iedere begrensdheid wegvalt. Er is niet de minste behoefte om zich van een ander bezit meester te maken, want er is geen ander bezit. Ook niet om zich van een bepaalde macht over wat dan ook en wie ook te verzekeren, want in de eenheid is geen bepaalde macht.
Ook is het geen collectiviteit, omdat dit een woord is dat zich in de eenheid geheel overbodig maakt.
Er heerst geen enkele vorm van slavernij, noch van afgunst. Al deze dingen zijn in de kracht en de heerlijkheid van het licht der eenheid opgeheven. Ziekte en lijden kunnen er dus niet bestaan, maar dit alles is het gevolg van de geestkracht die een mens op kan brengen, waarmede hij zelf de leiding van zijn gedachten in de hand heeft en de kracht gevonden heeft zijn voorstellingen ondergeschikt te maken aan zijn wil, die van God is. De vrede van die toestand is niet te vergelijken met iedere andere tijdelijke vrede. Het is eenvoudig een onverstoorbare vrede, omdat dat alleen maar vrede is.
Deze toestand van liefde is een alomvattende, waarin niets en niemand uitgesloten worden kan. Het kan eenvoudig niet, omdat er geen oordeel heerst en geen andere. Ieder mens is er in opgenomen en hij ziet het niet, hij hoort het niet, hij herinnert het zich niet en weet het niet. Het is het element waarin hij leeft als een vis in het water. Het is zijn volstrekt tehuis, hij hoort er en er is geen ander werkelijk tehuis.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties