over kiezen geloven en willen 4
Het is de liefde tot het leven zelf, de ene tot allen, de stralende die zich al duidelijker en duidelijker zal voordoen in de wereld waardoor er meer en meer mensen komen die haar ontmoeten, haar herkennen en haar willen. Hier is het woord. Want het waarachtig willen, het onvermengde echte willen is zelf een lichtkracht, is zelf als een bliksem van stilte en innigheid, zoals daarmede de geboorte van de mensenzoon als een onmiddelijk gegeven is vergeleken.
Want dit willen is een vermogen. Het is tegelijk een kunnen. Wanneer het is ontwaakt in de ziel, wanneer het wordt beleefd en gevoeld door en door, dan weet de mens op dat ogenblik dat hij deel heeft aan een Goddelijke kracht, een geschenk dat voor hem op dat ogenblik het hoogste is dat hij ooit zou kunnen ontvangen. Een zegevierend beginsel dat niet zijn persoonlijkheid zelve is, maar waarnaar alles in zijn persoonlijkheid zich gaat richten en waarvoor al het andere - en dat is zeer veel - zich buigt. Niet in een valse of verradelijke deemoed en schijnheiligheid, maar als een vanzelfsprekendheid, omdat het mensendier dat zozeer kan huishouden in het menselijk lichaam, nu zijn meester heeft gevonden en beteugeld wordt.
En plotseling is hier de bestemming. De zwakke mens wordt opgericht. Hij komt tot de onvergelijkelijke ontdekking dat hij zelf wil is, dat hij geestkracht is, dat hij een nieuwe geboorte is, een nieuwe innerlijke gestalte krijgt en dat God in zijn centrale wezen in zijn middelpunt zich bekend maakt.
Dit is mogelijk als hij van goede wil is, maar van goeden wille zijn wil zeggen dat de kwaliteit van zijn wil niets te wensen overlaat, dat geen enkel ander affect, hetzij van het lichaam, hetzij van de ziel, of het de tegenstellingen van leven en dood betreft of van enige andere macht op aarde of in de hemel, of het zaken zijn van gezondheid of ziekte, er zal niets van enig ander gehalte zijn dat deze goede wil beïnvloeden kan. Mocht dit wel het geval zijn, dan is hij niet goed genoeg. Het is deze wil zelf die van een Goddelijk gehalte is, dat zij voor de mens die haar kent een enige en uitgemaakte zaak is.
Trouwens, wat zou het anders betekenen: 'dood, waar is uw prikkel, en hel, waar is uw overwinning'. En ik zie de naakte jongeling weer die, door de meute met zwaarden en stokken bewapend, werd bedreigd nadat allen de meester in de steek hadden gelaten. Hij was slechts gehuld geweest in een laken en was de enige die was gevolgd. Toen ze hem echter grijpen wilden, hielden ze alleen maar het laken in hun handen. Hijzelf wist aan hun greep te ontkomen.
Dit tafereel illustreert de onmogelijkheid de innerlijk naakte mens schade of leed te kunnen berokkenen. Hij is ongrijpbaar en behoort tot de wereld waar alle tranen worden afgewist en waar geen laster meer is. Wie en wat hebben de barbaren nu eigenlijk gekruisigd? En wat doen de mensen, wie en waar ook, nog steeds? Het is dit willen dat de enige kracht van de geest is. Het vertoont geen uiterlijk geweld, maar is een zwijgende kracht. Het is het vermogen zich onzichtbaar te maken en onaantastbaar. De eigenlijke mens is goed opgeborgen in de schijnmens en in zijn omhulsel omgeven door allerlei weerspiegelingen, die overgave eisen aan de machten van haat, miskenning, 'weten willen', heersen en bloedlust. Machten die steeds dreigen met: als je niet... dan...
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Want dit willen is een vermogen. Het is tegelijk een kunnen. Wanneer het is ontwaakt in de ziel, wanneer het wordt beleefd en gevoeld door en door, dan weet de mens op dat ogenblik dat hij deel heeft aan een Goddelijke kracht, een geschenk dat voor hem op dat ogenblik het hoogste is dat hij ooit zou kunnen ontvangen. Een zegevierend beginsel dat niet zijn persoonlijkheid zelve is, maar waarnaar alles in zijn persoonlijkheid zich gaat richten en waarvoor al het andere - en dat is zeer veel - zich buigt. Niet in een valse of verradelijke deemoed en schijnheiligheid, maar als een vanzelfsprekendheid, omdat het mensendier dat zozeer kan huishouden in het menselijk lichaam, nu zijn meester heeft gevonden en beteugeld wordt.
En plotseling is hier de bestemming. De zwakke mens wordt opgericht. Hij komt tot de onvergelijkelijke ontdekking dat hij zelf wil is, dat hij geestkracht is, dat hij een nieuwe geboorte is, een nieuwe innerlijke gestalte krijgt en dat God in zijn centrale wezen in zijn middelpunt zich bekend maakt.
Dit is mogelijk als hij van goede wil is, maar van goeden wille zijn wil zeggen dat de kwaliteit van zijn wil niets te wensen overlaat, dat geen enkel ander affect, hetzij van het lichaam, hetzij van de ziel, of het de tegenstellingen van leven en dood betreft of van enige andere macht op aarde of in de hemel, of het zaken zijn van gezondheid of ziekte, er zal niets van enig ander gehalte zijn dat deze goede wil beïnvloeden kan. Mocht dit wel het geval zijn, dan is hij niet goed genoeg. Het is deze wil zelf die van een Goddelijk gehalte is, dat zij voor de mens die haar kent een enige en uitgemaakte zaak is.
Trouwens, wat zou het anders betekenen: 'dood, waar is uw prikkel, en hel, waar is uw overwinning'. En ik zie de naakte jongeling weer die, door de meute met zwaarden en stokken bewapend, werd bedreigd nadat allen de meester in de steek hadden gelaten. Hij was slechts gehuld geweest in een laken en was de enige die was gevolgd. Toen ze hem echter grijpen wilden, hielden ze alleen maar het laken in hun handen. Hijzelf wist aan hun greep te ontkomen.
Dit tafereel illustreert de onmogelijkheid de innerlijk naakte mens schade of leed te kunnen berokkenen. Hij is ongrijpbaar en behoort tot de wereld waar alle tranen worden afgewist en waar geen laster meer is. Wie en wat hebben de barbaren nu eigenlijk gekruisigd? En wat doen de mensen, wie en waar ook, nog steeds? Het is dit willen dat de enige kracht van de geest is. Het vertoont geen uiterlijk geweld, maar is een zwijgende kracht. Het is het vermogen zich onzichtbaar te maken en onaantastbaar. De eigenlijke mens is goed opgeborgen in de schijnmens en in zijn omhulsel omgeven door allerlei weerspiegelingen, die overgave eisen aan de machten van haat, miskenning, 'weten willen', heersen en bloedlust. Machten die steeds dreigen met: als je niet... dan...
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties