30-5-42 beschut
De kale stammen die langs mijn venster klimmen, zitten nu onder de groene jonge blaadjes. Een krullende vacht langs hun naakte, harde ascetenlichaam.
Ja, hoe was dat gisterenavond in mijn kleine slaapkamer? Ik was vroeg naar bed gegaan en vanuit m'n bed lag ik door m'n grote open venster naar buiten te kijken. En het was weer net of het leven met al z'n geheimen vlak bij me was, of ik er aan raken kon. Ik had een gevoel of ik rustte tegen de naakte borst van het leven en haar zachte en regelmatige hartenklop hoorde. Ik lag in de naakte armen van het leven en het was er zo veilig en beschut.
En ik dacht: Wat is dit toch merkwaardig. Het is oorlog. Er zijn concentratiekampen. Kleine wreedheden stapelen zich op kleine wreedheden. Als ik door de straten ga, dan weet ik van vele huizen waar ik langskom: daar is een zoon in de gevangenis en daar is de vader gijzelaar en daar hebben ze een doodvonnis van een 18-jarige zoon te dragen. En deze straten en huizen liggen vlak om mijn eigen huis heen.
Ik weet van de opgejaagdheid der mensen, ik weet van het menselijke leed dat zich stapelt en stapelt, ik weet van de vervolging en onderdrukking en willekeur en machteloze haat en veel sadisme. Ik weet het allemaal en blijf steeds oog in oog met ieder stukje werkelijkheid dat zich aan me opdringt.
En toch - in een onbewaakt en aan mijzelf overgelaten moment lig ik opeens tegen de naakte borst van het leven en haar armen zijn zo zacht en zo beschuttend om me heen en hoe de klop van haar hart was, kan ik nog niet eens beschrijven: zo langzaam en zo regelmatig en zo zacht, bijna gedempt, maar zo trouw, als nooit meer zullend ophouden en ook zo goed en zo barmhartig. Dit is nu eenmaal mijn levensgevoel en ik geloof dat geen oorlog en welke zinloze menselijke wreedheden ook daar verandering in kunnen brengen.
Etty Hillesum
Ja, hoe was dat gisterenavond in mijn kleine slaapkamer? Ik was vroeg naar bed gegaan en vanuit m'n bed lag ik door m'n grote open venster naar buiten te kijken. En het was weer net of het leven met al z'n geheimen vlak bij me was, of ik er aan raken kon. Ik had een gevoel of ik rustte tegen de naakte borst van het leven en haar zachte en regelmatige hartenklop hoorde. Ik lag in de naakte armen van het leven en het was er zo veilig en beschut.
En ik dacht: Wat is dit toch merkwaardig. Het is oorlog. Er zijn concentratiekampen. Kleine wreedheden stapelen zich op kleine wreedheden. Als ik door de straten ga, dan weet ik van vele huizen waar ik langskom: daar is een zoon in de gevangenis en daar is de vader gijzelaar en daar hebben ze een doodvonnis van een 18-jarige zoon te dragen. En deze straten en huizen liggen vlak om mijn eigen huis heen.
Ik weet van de opgejaagdheid der mensen, ik weet van het menselijke leed dat zich stapelt en stapelt, ik weet van de vervolging en onderdrukking en willekeur en machteloze haat en veel sadisme. Ik weet het allemaal en blijf steeds oog in oog met ieder stukje werkelijkheid dat zich aan me opdringt.
En toch - in een onbewaakt en aan mijzelf overgelaten moment lig ik opeens tegen de naakte borst van het leven en haar armen zijn zo zacht en zo beschuttend om me heen en hoe de klop van haar hart was, kan ik nog niet eens beschrijven: zo langzaam en zo regelmatig en zo zacht, bijna gedempt, maar zo trouw, als nooit meer zullend ophouden en ook zo goed en zo barmhartig. Dit is nu eenmaal mijn levensgevoel en ik geloof dat geen oorlog en welke zinloze menselijke wreedheden ook daar verandering in kunnen brengen.
Etty Hillesum
Reacties