18-8-61 kennis
Het had het grootste deel van de nacht geregend en het was behoorlijk koud geworden; er lag flink wat verse sneeuw op de hogere heuvels en bergen. Ook stond er een straffe wind. De groene weiden waren buitengewoon levendig en het groen was adembenemend.
Het had ook het grootste deel van de dag geregend.
We volgden een pad dat van het ene dorp naar het andere liep, een pad dat zich om boerderijen heen wond en door malse groene weiden slingerde. De hoogspanningsmasten, die zware elektriciteitskabels droegen, staken overrompelend af tegen de avondhemel; als je omhoog keek naar die torenende stalen bouwsels tegen de voortjagende wolken, dan waren daar schoonheid en kracht.
Buiten dit alles was er op die schoongeregende, modderige weg een anderszijn, een wereld die nooit door het menselijke denken met zijn activiteiten en zijn eindeloze lijden kon worden aangeraakt. Deze wereld was niet voortgekomen uit hoop of uit geloof. je was je er op dat moment niet volledig bewust van, er waren teveel dingen om te observeren, te voelen en te ruiken: de wolken, de bleekblauwe hemel achter de bergen, de zon daar midden in en het avondlicht op de fonkelende weiden, de geur van koeiestallen, van rode bloemen om de boerderijen heen.
Dat andere was aanwezig en strekte zich over dit alles uit.
Je werd op dat moment zijn subtiele schoonheid gewaar, zijn vervoering en zijn liefde. Niet de liefde die in beeltenissen als iets heiligs wordt bewaardt, die door symbolen, schilderingen of woorden wordt opgeroepen, noch die omhangen is door de mantel van afgunst en jaloezie, maar de liefde die - uit denken en voelen bevrijd - als een golvende beweging eeuwig aanwezig is.
Ze kwam in mateloze overvloed binnenstromen. Deze liefde had geen kern of omtrek en ze was zo volledig, zo onaantastbaar, dat ze geen schaduw kende.
We kijken altijd van buiten naar binnen; vanuit kennis gaan we verder naar meer kennis; we voegen daar steeds aan toe toe. Ons bewustzijn is samengesteld uit een duizendvoudig herinneren en herkennen. Vanuit dit herinneren en herkennen, vanuit onze reacties naar buiten toe, proberen we ons bewust te worden van innerlijke verborgenheden, van onze diepere beweegredenen en aandriften. Dit alles is aan tijd gebonden.
De beker is niet alleen vorm, kleur en ontwerp, maar ook de leegte binnenin. De beker is leegte gevat in een vorm; zonder die leegte zou er geen beker en geen vorm zijn. We kennen het bewustzijn door uiterlijke tekenen maar dat alles is de buitenkant van het bewustzijn. Theorieën en bespiegelingen zijn niet van belang; in feite verhinderen ze iedere ontdekking. We onderzoeken vanuit het bekende, in de hoop zo het onbekende te vinden.
Is het mogelijk vanuit het innerlijke het uiterlijke te onderzoeken?
Krishnamurti
Het had ook het grootste deel van de dag geregend.
We volgden een pad dat van het ene dorp naar het andere liep, een pad dat zich om boerderijen heen wond en door malse groene weiden slingerde. De hoogspanningsmasten, die zware elektriciteitskabels droegen, staken overrompelend af tegen de avondhemel; als je omhoog keek naar die torenende stalen bouwsels tegen de voortjagende wolken, dan waren daar schoonheid en kracht.
Buiten dit alles was er op die schoongeregende, modderige weg een anderszijn, een wereld die nooit door het menselijke denken met zijn activiteiten en zijn eindeloze lijden kon worden aangeraakt. Deze wereld was niet voortgekomen uit hoop of uit geloof. je was je er op dat moment niet volledig bewust van, er waren teveel dingen om te observeren, te voelen en te ruiken: de wolken, de bleekblauwe hemel achter de bergen, de zon daar midden in en het avondlicht op de fonkelende weiden, de geur van koeiestallen, van rode bloemen om de boerderijen heen.
Dat andere was aanwezig en strekte zich over dit alles uit.
Je werd op dat moment zijn subtiele schoonheid gewaar, zijn vervoering en zijn liefde. Niet de liefde die in beeltenissen als iets heiligs wordt bewaardt, die door symbolen, schilderingen of woorden wordt opgeroepen, noch die omhangen is door de mantel van afgunst en jaloezie, maar de liefde die - uit denken en voelen bevrijd - als een golvende beweging eeuwig aanwezig is.
Ze kwam in mateloze overvloed binnenstromen. Deze liefde had geen kern of omtrek en ze was zo volledig, zo onaantastbaar, dat ze geen schaduw kende.
We kijken altijd van buiten naar binnen; vanuit kennis gaan we verder naar meer kennis; we voegen daar steeds aan toe toe. Ons bewustzijn is samengesteld uit een duizendvoudig herinneren en herkennen. Vanuit dit herinneren en herkennen, vanuit onze reacties naar buiten toe, proberen we ons bewust te worden van innerlijke verborgenheden, van onze diepere beweegredenen en aandriften. Dit alles is aan tijd gebonden.
De beker is niet alleen vorm, kleur en ontwerp, maar ook de leegte binnenin. De beker is leegte gevat in een vorm; zonder die leegte zou er geen beker en geen vorm zijn. We kennen het bewustzijn door uiterlijke tekenen maar dat alles is de buitenkant van het bewustzijn. Theorieën en bespiegelingen zijn niet van belang; in feite verhinderen ze iedere ontdekking. We onderzoeken vanuit het bekende, in de hoop zo het onbekende te vinden.
Is het mogelijk vanuit het innerlijke het uiterlijke te onderzoeken?
Krishnamurti
Reacties