overgave uit kort verhaal de Klokkenmaker
Voortdurend hield ik haar in het oog, verheugd dat ik niet op de weg behoefde
te letten. En langzamerhand kwam weer het eigenaardige en onbeschrijflijke
gevoel over mij dat ik als kind zo goed gekend had, als ik geheel alleen een
spel deed: met gesloten ogen stapte ik dan stevig door, zonder mij er zorgen
over te maken of ik zou vallen. Het was als het losrukken van het lichaam uit de
greep van alle aardse angsten, als een innerlijke juichkreet, als een hervinden
van het onsterfelijke Ik, dat wist: mij kan niets overkomen! De erfvijand die de
mens in zich draagt, het kille nuchtere verstand, liet van mij af en daarmee
verdween tevens de laatste twijfel dat ik hem die ik zocht niet zou vinden.
Gustav Meyrink
Gustav Meyrink
Reacties