vergankelijk onvergankelijk 4
Men vindt allerlei ingewikkelde formules uit om te leven en te behouden wat men heeft en toch gaat men in die nacht dood. En niets van alle moeite of geen moeite, niets van alles wat men vergaard heeft, niets van wat men de wereld noemt en zijn gaven, kan men meenemen. Men is gek op zijn lichaam of het lichaam van een ander, men denkt dat dat het leven is, men speelt er mee en begaat er sport en andere genoegens mee, soms zeer overdreven en zegt dat het leven beautiful, joyful, heerlijk en zalig is. Men heeft er ontzaglijk veel voor over en maakt zich zelf wijs dat men al die zaken niet missen kan. Vele mensen houden van problemen als kruiswoordraadsels en zorgen dat ze allerlei daarvan in huis hebben.
En ook die problemen moet men achterwege laten, want het leven is geen probleem. Men gedraagt zich op de wereld alsof men hier eeuwig is en bezint zich niet dat men er weer weg moet ook. Natuurlijk is het plezierig een vakantie te hebben, maar in het achterhoofd speelt toch de tijd ons parten en zegt soms hatelijk: nog zoveel weken, zoveel dagen, zoveel uren en dan gaan we weer terug. Sommige mensen zeggen: ik mag er niet aan denken en anderen zeggen: hoera! En niemand weet wat er gebeurt als hij dood gaat in die nacht en men verschuilt zich achter de idee dat niemand het weten kan en er nog niemand van terug gekomen is en dergelijke oppervlakkigheid.
Maar als we nu een onsterfelijk lichaam hebben? Zouden we het dan niet kunnen ontdekken? Er ons op toe leggen wat tijdelijk en wat blijvend is in ons zelf. Vindt niemand dat belangrijk om dat te weten en het blijvende tot een sterk en machtig bezit te maken dat niet van ons weggenomen worden kan? Iemand zegt dat dat angst is voor de dood. Het is geen angst, maar ik erken de macht van de dood voor mijzelf niet omdat ik er niet in geloven kan. En ik kan daarom niet in hem geloven omdat ik hem in mij niet vinden kan. Dus ook de angst er niet voor.
Ik heb en met mij ieder mensenkind, volkomen het recht in mij zelf op onderzoek uit te gaan hoe dat nu eigenlijk met die dood is. En ik ben tot een ontdekking gekomen dat hij er helemaal niet is. De mens maakt hem tot een trooster of een verlosser al naar mate hij in de narigheid zit en dit leven ontvluchten wil en roept hem aan als de zoete dood. Ik vind dat evenzeer een fictie als dat hij, de dood, een verrader, een dief of een niets ontziende macht zou zijn. Maar wat in mijn lichaam woonde en leefde en gevoelde en wilde en dacht en zich bewust was, het onzichtbare leven dat ik ken in overweldigende mate aan rijkdom en kracht, is beslist niet stuk. Dit weet ik omdat ik in mijn leven al op de keien ben gevallen, omdat de z.g. dood in mij rondgespookt heeft tot en met, omdat hij mij van alles heeft kunnen beroven waarvan een mens beroofd kan worden, en hij mij dus geheel heeft ontdaan van alle aangenomen dingen welke deze dan ook zijn. Ik ben daar zeer blijde om, ook al zit er een kant aan die naar mijn behagen slechts als een tegenstelling werkzaam is en waarop men de ellende van de wereld, in welke vorm ook, vermag te projecteren.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=E3XUFJA1
En ook die problemen moet men achterwege laten, want het leven is geen probleem. Men gedraagt zich op de wereld alsof men hier eeuwig is en bezint zich niet dat men er weer weg moet ook. Natuurlijk is het plezierig een vakantie te hebben, maar in het achterhoofd speelt toch de tijd ons parten en zegt soms hatelijk: nog zoveel weken, zoveel dagen, zoveel uren en dan gaan we weer terug. Sommige mensen zeggen: ik mag er niet aan denken en anderen zeggen: hoera! En niemand weet wat er gebeurt als hij dood gaat in die nacht en men verschuilt zich achter de idee dat niemand het weten kan en er nog niemand van terug gekomen is en dergelijke oppervlakkigheid.
Maar als we nu een onsterfelijk lichaam hebben? Zouden we het dan niet kunnen ontdekken? Er ons op toe leggen wat tijdelijk en wat blijvend is in ons zelf. Vindt niemand dat belangrijk om dat te weten en het blijvende tot een sterk en machtig bezit te maken dat niet van ons weggenomen worden kan? Iemand zegt dat dat angst is voor de dood. Het is geen angst, maar ik erken de macht van de dood voor mijzelf niet omdat ik er niet in geloven kan. En ik kan daarom niet in hem geloven omdat ik hem in mij niet vinden kan. Dus ook de angst er niet voor.
Ik heb en met mij ieder mensenkind, volkomen het recht in mij zelf op onderzoek uit te gaan hoe dat nu eigenlijk met die dood is. En ik ben tot een ontdekking gekomen dat hij er helemaal niet is. De mens maakt hem tot een trooster of een verlosser al naar mate hij in de narigheid zit en dit leven ontvluchten wil en roept hem aan als de zoete dood. Ik vind dat evenzeer een fictie als dat hij, de dood, een verrader, een dief of een niets ontziende macht zou zijn. Maar wat in mijn lichaam woonde en leefde en gevoelde en wilde en dacht en zich bewust was, het onzichtbare leven dat ik ken in overweldigende mate aan rijkdom en kracht, is beslist niet stuk. Dit weet ik omdat ik in mijn leven al op de keien ben gevallen, omdat de z.g. dood in mij rondgespookt heeft tot en met, omdat hij mij van alles heeft kunnen beroven waarvan een mens beroofd kan worden, en hij mij dus geheel heeft ontdaan van alle aangenomen dingen welke deze dan ook zijn. Ik ben daar zeer blijde om, ook al zit er een kant aan die naar mijn behagen slechts als een tegenstelling werkzaam is en waarop men de ellende van de wereld, in welke vorm ook, vermag te projecteren.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=E3XUFJA1
Reacties