vergankelijk onvergankelijk 5
Maar mijn wezen is om dat alles zeer dankbaar, omdat het mij in staat stelt in ieder omstandigheid te leven en geen angst te kunnen gevoelen als men mij op een of andere wijze zou willen bedreigen. Ook is welke vorm van enig medelijden hier volstrekt niet op zijn plaats. Het lichaam verlangt allerlei zaken zonder welke het niet kan leven en ik zal het daarin wel tegemoet komen. Ik weet heel goed dat het lichaam sterfelijk is en zodra ik het heb verlaten, is het mij totaal onverschillig wat ermee gebeurt. Het heeft mij beslist niet altijd gediend zoals ik het had willen hebben, maar ik kan moeilijk ondankbaar zijn voor iets dat zo broos en zo sterfelijk is en dat zozeer de gave in zich vervat de menselijke geest op te sluiten en te doen verstommen.
Want het lichaam is als de dood voor de geest en het innerlijk leven. Het verzet zich met alle macht en een ieder die sterk aan het lichamelijke leven is verkleefd weet dat maar al te goed. Hij gevoelt eenvoudig een afkeer van deze dingen en zal het aardse leven en het lichamelijke dienen alsof het een god was. Welk een wonder ook, een god is het lichaam niet. Het wordt na de dood aan vergankelijkheid prijsgegeven.
In die vergankelijkheid heeft de mens een onlichamelijkheid geprojecteerd die hij dood noemt. Hij zal bv zeggen: de dood zit ons allemaal in de botten en op een goede dag of voor velen een kwade dag, komt hij tevoorschijn. En door zoiets laten zich vele mensen zo enorm imponeren dat ze hem voor ik weet niet wat willen uitstellen en verdoezelen.
Waarom willen de mensen niet begrijpen dat het een grote farce is? Dat al die ernst en geknepenheid maar een grimas is. Waarom willen zij niet onderscheiden dat zij een innerlijke, een heerlijke, een onsterfelijke, een lichtende ziel hebben en als ze haar nog niet ontdekt hebben, waarom willen ze zich dan niet op weg begeven tot die allergrootste ontdekking, veel en veel groter dan die van Amerika.
Waarom willen ze dat de onsterfelijke God altijd maar Zijn stempel zal drukken op het sterfelijke vlees. Het helpt immers niet? Vroeg of laat is het er toch mee afgelopen en zal de mens in zijn naaktheid moeten verhuizen. En deze naaktheid is belangrijk gedurende of na zijn aardse leven. De innerlijke naaktheid die zich zo maar kan laten zien en die door niets geschaad worden kan. De innerlijke armoede, aan wie niets ontnomen worden kan, maar die van binnenuit verrijkt wordt, onophoudelijk en op een wijze waardoor een mens nooit meer tekort komt. Integendeel, hij leert daardoor het overvloedige leven kennen dat een onuitputtelijke bron van kracht en licht voor hem is en de enige mogelijkheid om zijn ware rijkdom voor eeuwig te beseffen. Dit eeuwig is niet een kwestie van toekomst en tijd. Het is een diepe levensgewaarwording in het ogenblikkelijke, dat zo intens is dat er geen sprake van is dat hij ook naar een toekomst zou uitzien hetzij in dit leven of in wat hij het hiernamaals noemt.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=C3OWJN9J
Want het lichaam is als de dood voor de geest en het innerlijk leven. Het verzet zich met alle macht en een ieder die sterk aan het lichamelijke leven is verkleefd weet dat maar al te goed. Hij gevoelt eenvoudig een afkeer van deze dingen en zal het aardse leven en het lichamelijke dienen alsof het een god was. Welk een wonder ook, een god is het lichaam niet. Het wordt na de dood aan vergankelijkheid prijsgegeven.
In die vergankelijkheid heeft de mens een onlichamelijkheid geprojecteerd die hij dood noemt. Hij zal bv zeggen: de dood zit ons allemaal in de botten en op een goede dag of voor velen een kwade dag, komt hij tevoorschijn. En door zoiets laten zich vele mensen zo enorm imponeren dat ze hem voor ik weet niet wat willen uitstellen en verdoezelen.
Waarom willen de mensen niet begrijpen dat het een grote farce is? Dat al die ernst en geknepenheid maar een grimas is. Waarom willen zij niet onderscheiden dat zij een innerlijke, een heerlijke, een onsterfelijke, een lichtende ziel hebben en als ze haar nog niet ontdekt hebben, waarom willen ze zich dan niet op weg begeven tot die allergrootste ontdekking, veel en veel groter dan die van Amerika.
Waarom willen ze dat de onsterfelijke God altijd maar Zijn stempel zal drukken op het sterfelijke vlees. Het helpt immers niet? Vroeg of laat is het er toch mee afgelopen en zal de mens in zijn naaktheid moeten verhuizen. En deze naaktheid is belangrijk gedurende of na zijn aardse leven. De innerlijke naaktheid die zich zo maar kan laten zien en die door niets geschaad worden kan. De innerlijke armoede, aan wie niets ontnomen worden kan, maar die van binnenuit verrijkt wordt, onophoudelijk en op een wijze waardoor een mens nooit meer tekort komt. Integendeel, hij leert daardoor het overvloedige leven kennen dat een onuitputtelijke bron van kracht en licht voor hem is en de enige mogelijkheid om zijn ware rijkdom voor eeuwig te beseffen. Dit eeuwig is niet een kwestie van toekomst en tijd. Het is een diepe levensgewaarwording in het ogenblikkelijke, dat zo intens is dat er geen sprake van is dat hij ook naar een toekomst zou uitzien hetzij in dit leven of in wat hij het hiernamaals noemt.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=C3OWJN9J
Reacties