de Hoeksteen 2
Men kan de verworpen steen niet kennen zoals men duizend andere dingen kent. Het enige kenmerk is voorlopig: de verworpenheid. Het is als geen steen. Daarom kan men er met grote verachting over spreken. Men weet niet genoeg woorden te vinden om hem daarmede de wereld uit te zetten. Om zichzelf schoon te wassen en te laten zien dat men gelijk heeft, zal men naarstig naar zijn ondeugdzaamheid zoeken.
Natuurlijk. Jezus was er de incarnatie van. Hij is de hoeksteen van de tempel geworden al zou je het niet zeggen. Maar dat komt omdat die tempel niet gezien wordt. Het is een verborgen tempel. Bovendien, het verworpene is het verwante aan ons zelf. Het behoort in dezelfde zone als het zo stichtelijk bedanken voor het gastmaal. Zo verloochent de mens van ogenblik tot ogenblik zijn in-individuele, oer-eigen ziel.
De hoogste intelligentie, de gevoeligste, de allerinnigste, het lichtvonkje van zijn geest, het straaltje goddelijkheid, dat men niet tasten kan, niet bevatten, niet meten en niet munten. De geestelijke substantie die voor de mens als verloren is omdat zij nog niet werkzaam wordt bevonden in de matrix, in de zielekrachten en daardoor in de lichamelijke werkelijkheid. Want daarin ligt het beginsel van de werkelijke ordening, die niet te verdelgen constructie van de 'stad' des heren. Het enige waaraan de mensen in zich hebben te gehoorzamen om tot een harmonische en schone wereld te komen. De steen behoort tot het onuitroeibare fundament. Maar als de wereld de hoeksteen blijft verwerpen en van de geliefde 'ordening uit zich zelve' niet is gediend, verklaart zij liever dat er helemaal geen goddelijke grondwet is en men het verder veel beter zonder die kan stellen. Men verklaart de levende god en zijn rijk eenvoudig voor dood.
Want als ge het verworpene wil benaderen moet men zelf het verworpene zijn. Wie wil nu zijn leven verliezen? Zijn machtig vergankelijk leven waarin hij zich zo zeker weet te gedragen alsof hij er eeuwig mee kan lopen pronken. Nee, er is geen andere mogelijkheid. Ge moet in de verlorenheid binnengaan om het verlorene te vinden. Hoe kan het anders. Het ligt nergens te koop in de zin van: het is daar of ginds. We moeten onze zekerheden die geen zekerheden zijn, verliezen, ons weten-willen, ons menen en ons overdenken. Want in de verlorenheid komt op het oneindig troostvolle en vervullende, wat nooit meer verloren kan gaan, want het kan zich daaraan niet meer blootstellen.
Alle grijpen willen is hier vergeefs, alle verstand staat ervoor stil en de verwondering ervoor is zo immens, dat de mens geen woorden meer heeft. Indien ge de verworpen steen aanneemt is het of al het voorafgaande wegsterft en oplost. Het is onvergelijkelijk kostbaar en alles en alles in het leven waard. Het doet de mens de eeuwige getrouwheid Gods kennen, de eeuwige liefde waarin geen eigenzucht meer is, een nooit en te nimmer meer bezorgd zijn om zich zelf. Daarom is het te begrijpen dat zij de hoeksteen werd genoemd voor de werkelijke en enige onvernietigbare tempel der mensheid, waarvoor straal na straal, licht na licht, levende steen na levende steen wordt bijeengegaard.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=IW6ZHA6H
Natuurlijk. Jezus was er de incarnatie van. Hij is de hoeksteen van de tempel geworden al zou je het niet zeggen. Maar dat komt omdat die tempel niet gezien wordt. Het is een verborgen tempel. Bovendien, het verworpene is het verwante aan ons zelf. Het behoort in dezelfde zone als het zo stichtelijk bedanken voor het gastmaal. Zo verloochent de mens van ogenblik tot ogenblik zijn in-individuele, oer-eigen ziel.
De hoogste intelligentie, de gevoeligste, de allerinnigste, het lichtvonkje van zijn geest, het straaltje goddelijkheid, dat men niet tasten kan, niet bevatten, niet meten en niet munten. De geestelijke substantie die voor de mens als verloren is omdat zij nog niet werkzaam wordt bevonden in de matrix, in de zielekrachten en daardoor in de lichamelijke werkelijkheid. Want daarin ligt het beginsel van de werkelijke ordening, die niet te verdelgen constructie van de 'stad' des heren. Het enige waaraan de mensen in zich hebben te gehoorzamen om tot een harmonische en schone wereld te komen. De steen behoort tot het onuitroeibare fundament. Maar als de wereld de hoeksteen blijft verwerpen en van de geliefde 'ordening uit zich zelve' niet is gediend, verklaart zij liever dat er helemaal geen goddelijke grondwet is en men het verder veel beter zonder die kan stellen. Men verklaart de levende god en zijn rijk eenvoudig voor dood.
Want als ge het verworpene wil benaderen moet men zelf het verworpene zijn. Wie wil nu zijn leven verliezen? Zijn machtig vergankelijk leven waarin hij zich zo zeker weet te gedragen alsof hij er eeuwig mee kan lopen pronken. Nee, er is geen andere mogelijkheid. Ge moet in de verlorenheid binnengaan om het verlorene te vinden. Hoe kan het anders. Het ligt nergens te koop in de zin van: het is daar of ginds. We moeten onze zekerheden die geen zekerheden zijn, verliezen, ons weten-willen, ons menen en ons overdenken. Want in de verlorenheid komt op het oneindig troostvolle en vervullende, wat nooit meer verloren kan gaan, want het kan zich daaraan niet meer blootstellen.
Alle grijpen willen is hier vergeefs, alle verstand staat ervoor stil en de verwondering ervoor is zo immens, dat de mens geen woorden meer heeft. Indien ge de verworpen steen aanneemt is het of al het voorafgaande wegsterft en oplost. Het is onvergelijkelijk kostbaar en alles en alles in het leven waard. Het doet de mens de eeuwige getrouwheid Gods kennen, de eeuwige liefde waarin geen eigenzucht meer is, een nooit en te nimmer meer bezorgd zijn om zich zelf. Daarom is het te begrijpen dat zij de hoeksteen werd genoemd voor de werkelijke en enige onvernietigbare tempel der mensheid, waarvoor straal na straal, licht na licht, levende steen na levende steen wordt bijeengegaard.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=IW6ZHA6H
Reacties