bruidegom en bruidsvertrek 3

In zonde leven is in afgescheidenheid leven. Want in de afgescheidenheid gevoelt een mens zijn tekort, de afwezigheid van het ene of het andere, waarvan hij hoopt en gelooft dat het zich met hem zal verenigen. In de verlorenheid van zijn afgescheiden bestaan streeft hij, en bidt hij, en vast hij, en zal hij alles doen om de afgrond die hem van het 'beloofde land' scheidt, op te heffen.
Daarom gaat hij bruggen bouwen van geloof en verwachting en getroost hij zich alle mogelijke teleurstellingen om toch maar tot zijn bestemming te geraken.

Zijn bestemming die hij aanvoelt als in het geheel te leven, in onvergankelijkheid en onaantastbare zelfstandigheid, in een staat waarin geen bederf en corruptie is, een toestand van onophoudelijke vervulling en realisering van zijn liefde en kracht.
Dit streven, deze onuitroeibare drang in de mens is niet nieuw. Zover wij de geschiedenis van de mensheid kunnen nagaan, ontdekken we dat heimwee naar een verloren paradijs, het heimwee naar het zich weer geworteld weten, onwrikbaar, in het eigen vaderland, het onvergetelijk deel te krijgen aan de oerervaring die hem, de mens, weer terugvoert naar zijn oorsprong. Het is geen wonder, dat hier altijd sprake was van de hoogste zinnebeelden, de vereniging van het manlijke en het vrouwelijke als een toestand waarvan de lichamelijke vereniging slechts een voorbijgaand symbool is. Niettemin is de gelijkenis steeds weer het zelfde: Het uitzien van de bruid naar de bruidegom, de verwachting dat hij tot haar komt in het bruidsvertrek.
"En zij had de heerlijkheid Gods en haar licht was de allerkostelijkste steen gelijk..."
"En de Geest en de Bruid zeggen: 'Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome. En die wil, neme het water des levens om niet...... "

Het is zonder twijfel een verontrustende weg, wanneer de waarheidsdrang gebiedt alle onrust en angst te doorstaan en, in de afgescheidenheid levende, zich te wagen in de woestijn waar het vasten is en het bidden om daar de ontmoeting te hebben met de vorst der duisternis, de 'antimonium pneuma', letterlijk: Hij die tegen de eenheid des geestes is.
Verontrusting ook omdat het niet een gangbare weg is, waardoor al spoedig de indruk wordt gewekt dat er dwaalwegen bewandeld worden en de zoeker verloren zou kunnen gaan in het labyrinth van een eigenzinnig avontuur.

Ook is het te begrijpen dat men, in tijden van vervolging en ketterjachten, naar een schuilnaam zocht waaronder men zich veilig dacht, zoals de alchimisten de steen der wijzen zochten en het goud trachtten te winnen langs de weg der transformatie. En hoewel er velen waren die het werkelijk om het goed te doen was en deze droom rusteloos trachtten te verwerkelijken, waren er toch ook die een heel andere doelstelling beoogden, de doelstelling van de onsterfelijke ervaring van het innerlijke leven, de verjonging der ziel in niet te belemmeren vruchtbaarheid en scheppingskracht.
De alchemie moge haar oorsprong gevonden hebben in het oude Arabië en Egypte, wat zij in haar zinvolle fasen en verbeeldingen verbergt is zo oud als de mensheid. Zoals het licht in de duisternis schijnt, moet degene die dit licht wil vinden de duisternis binnengaan en haar overwinnen. Dit is de duisternis in het mensenkind, de donkerte van zijn onbewuste ziel, waarvan hij in de regel geen vermoeden heeft dat er een Zelf-substantie in verborgen is die wel denkbaar gemaakt kan worden (wat een mens al niet denken kan), maar die daarmede nog niet als een lichtende ervaring wordt beleefd.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden

Reacties

Populaire posts van deze blog

HET PAD

eigenwilligheid en de Wil

MYSTIEKE WEDERGEBOORTE