erfelijkheid en meer 1

Wie zal kennen vader en moeder, zal genoemd worden de zoon van een hoer.

De moeilijkheid is dat we onder de mens, zoals hij reilt en zeilt, het produkt van de geslachtsdaad verstaan waardoor een iedere boreling, hetzij man of vrouw, beladen is met een hoeveelheid ouderlijke en voorouderlijke eigenschappen, waarvan het mensje er voorlopig nog geen enkele heeft verworven. Deze erfelijkheden bezitten een niets ontziende drang zich in de biologische mens voort te zetten en streven ernaar zich van de medewerking van de nieuwgeborene te verzekeren. Dat deze medewerking niet altijd vrijwillig gegeven wordt, weet een ieder, die met het materiaal van zijn geslachtsregister overhoop heeft gelegen en dat nog doet.

Maar tegelijkertijd komt een ongevraagde instelling op, een eigenaardige neiging tot zelfstandigheid en zich-zelf zijn, die zowel voor de ouders als de mens zelf, onverwacht en verrassend is. Dan worden de hoofden bij elkaar gestoken en met enige verbazing en soms spijtigheid hoort het 'geslachtsprodukt' de opmerking: 'Waar heeft het kind het in hemelsnaam van?' Of: 'Heb jij soms zo'n exemplaar in de familie?' En het is mogelijk, dat dit eigene zich ondanks alles weet door te zetten tot een andere bestemming dan die, welke de geslachtsdaad heeft opgeleverd.
Ofschoon deze aanvankelijk onbezonnen en onberedeneerde vrijheidsdrang in de allermeeste gevallen niet zo erg veel uitwerkt, zijn er toch enkelen (en ik geloof niet eens zo weinigen), die zich in de loop van het leven niet laten overweldigen door de stem van de instinctieve erfelijkheden, waarin het zieleleven dreigt te verstikken en waarin het noodlot, als vervulling van de noden uit het verleden, zegeviert.

Natuurlijk, met de mogelijkheid hier geboren te worden is direct en onontkoombaar de zekerheid gegeven ook weer van deze planeet te moeten vertrekken. En het is te begrijpen, dat alles wat zich in de geslachtsdaad uit man en vrouw verenigt, van een niet te onderschatten geladenheid is waarin een overheersende zucht tot bestaan en willen-blijven-leven is inbegrepen. Bevangen door die bestaansdrift, gevoelt de aardse mens er in de regel niet veel voor afscheid te moeten nemen van die wereld, waarin hij zoveel lief en leed heeft ondervonden en waardoor hij redenen meent te hebben zich bijzonder aan die ervaringen te hechten. Het sterven moeten levert in de regel meer protest op dan het geboren worden, ofschoon we nu eenmaal gedwongen zijn ons hierbij neer te leggen. Niettemin is hiet hier-geboren-worden toch heel wat en geen mens ontkomt aan de eigenaardige gewaarwording, dat er met de geboorte iemand is 'binnen gekomen', al is de aanleiding ertoe een veel voorkomende aangelegenheid.

En als in het evangelie van Thomas, Jezus in de mond gelegd wordt dat, indien de patriarchale en matriarchale machten de overhand houden, de mens genoemd zal worden 'het kind van een hoer', dan kunnen wij met die waarheid nu niet zo erg gelukkig zijn. Want dan huldigen we de opvatting van de erkenning der animaliteit, en niets anders, een animaliteit die volgens Mefisto de mens in de gelegenheid stelt 'tierischer denn jedes Tier' te zijn.
En hier is de moeilijkheid van het mens-zijn. Want zolang we voor ons animaal bestaan in angst zitten, of zorgen daarvoor overheersend laten zijn, zijn onze erfelijkheden aan het woord en drukken we de voetstappen onzer voorouders. En het is heel goed te begrijpen dat er tal van mensen zijn die zeggen: Waar wil je in hemelsnaam naar toe? Moeten we dan niet ons dagelijks brood verdienen en rekening houden met onze belangen en die van ons gezin, enz. enz.? Er zijn maar weinig mensen die geneigd zijn te erkennen, dat wat de mens naar zijn eeuwige afkomst is, in hem heerschappij kan hebben, en die geloof hebben in onsterfelijkheid.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden

Reacties

Populaire posts van deze blog

de golf en de oceaan

NIETS ZIJN

KARMA NEMESIS